Locomotieven, rijtuigen en wagens werden door Nederlandse spoor- en tram-bedrijven zowel in het buitenland als in eigen land besteld. Elk land kende zo zijn eigen tradities in de bouwwijze van railvervoermiddelen.

Engels

Een aantal Nederlandse spoorwegmaatschappijen, met name de "Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij" (NRS) en en de "Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS), liet hun locomotieven voornamelijk in Engeland bouwen. De grootste leverancier was de firma Beyer Peacock in Manchester. Maar er werd ook een groot aantal locomotieven bij Sharp Stewart in het Schotse Glasgow afgenomen. Hierdoor kreeg het Nederlandse spoorweg-materieel in de tweede helft van de negentiende eeuw een uitgesproken Engels karakter.
Kenmerkend voor de Engelse locomotieven was de aandrijving tussen de wielen en daarnaast de fraaie vormgeving.

Duits

Toen de spoorlijnen in breedte veranderden (van breedspoor naar normaalspoor), ging de "Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij" (HSM) in zee met een locomotieffabriek in Duitsland, Borsig in Berlijn. Gedurende 23 jaar werd deze fabriek de leverancier van locomotieven voor de HSM.
De Duitse locomotieven waren duidelijk te herkennen: zo hadden de ze houten machinistenhuizen, terwijl de aandrijving zich meestal buiten de wielen bevond.

Nederlands

Het bouwen van locomotieven gebeurde in Nederland, zeker in de beginperiode, slechts op beperkte schaal. De locomotiefbouw ging namelijk vaak samen met de zware industrie, die in ons land minder voorkwam dan in de ons omringende landen. Vandaar dat veel railvoertuigen in Engeland, Duitsland en België gebouwd werden.
Rijtuigen en wagens werden vaak meestal wel in eigen land vervaardigd. Er waren verschillende fabrieken voor spoor- en trammaterieel in ons land. De grootste fabriek was wel Werkspoor met vestigingen in Amsterdam en Utrecht.
Belangrijk waren verder Beijnes in Haarlem en Allan in Rotterdam. Tenslotte moeten nog de Machinefabriek Breda in Breda en de firma Ducroo & Brauns in Weesp (later Amsterdam) genoemd worden.

 

 

 


In deze afdeling van het museum leest u meer over enkele belangwekkende deelaspecten van het railvervoer. De geschiedenis en het menselijk aspect komen aan bod, maar ook zaken als techniek, bouwwijze en vormgeving van de vervoermiddelen. Onze railmonumenten geven ook op die aspecten een representatief beeld van de belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van het railvervoer in ons land.