De arbeidsomstandigheden in de negentiende eeuw waren niet te vergelijken
met die van vandaag de dag. Zwaar lichamelijk werk onder moeilijke
omstandigheden was voor een grote groep mensen heel gewoon.
Zwaar, vies en onveilig
Werken bij de spoorwegen was in dit opzicht niet anders: bij het
bouwen van stoomlocomotieven werd weinig rekening gehouden met het
comfort op de werkplek voor de machinisten en de stokers. Behalve
dat de locomotief tijdens het rijden schudde en veel herrie maakte
was het er smerig door alle roet die met het stoken van de kolenvuren
nu eenmaal gepaard gingen. Oorspronkelijk werd het ontwerp van de
stoomlocomotieven zelfs zo eenvoudig gehouden, dat er helemaal geen
beschermde werkplek voor het personeel was. Stoker en machinist
stonden dus gewoon in de buitenlucht op de locomotief. Van voren
verbrandden ze door de hitte van het vuur en van achteren bevroren
ze van de kou. Later werden de machinistenhuizen steeds comfortabeler
en ruimer, hoewel het nog steeds erg heet bleef op de stoomlocomotief.
De staking van 1903
Een van de bekendste politieke prenten uit de twintigste eeuw is
een prent van Albert Hahn waarop de directie de arbeiders probeert
tegen te houden, staat de klassieke tekst: "Heel het raderwerk
staat stil als uw machtige arm dat wil". Deze afbeelding is
gemaakt naar aanleiding van de spoorwegstakingen van 1903. Hoewel
werken bij de spoorwegen in vroeger dagen een geliefd beroep was
(vaste baan, ondersteuningsfondsen voor ziekte en pensioen), was
het ook zwaar werk. Door het winstoogmerk van de particuliere railvervoerbedrijven
bleven aan het einde van de negentiende eeuw de lonen achter bij
veel andere werkgevers en daarnaast moest het personeel lange dagen
maken.
Solidariteit
Op 30 januari 1903 brak in Nederland de eerste spoorwegstaking
uit. Dit uit solidariteit met Amsterdamse havenarbeiders, die al
enige weken staakten om hun werkgevers te bewegen alleen nog georganiseerd
personeel in dienst te nemen. Het spoorwegpersoneel weigerde de
goederen te vervoeren van in hun ogen "besmette" bedrijven.
De directie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM)
weigerde met het personeel te praten en de werkweigeraars werden
geschorst.
De staking breidde zich vervolgens snel over de stad uit, nu ook
naar de Staatsspoorwegen. Het verkeer naar en van Amsterdam kwam
helemaal stil te liggen. Maar voordat de staking zich verder over
het land verspreidde, kwam de HIJSM-directie aan de eisen van het
personeel tegemoet. De gewraakte goederen werden niet meer vervoerd
en het zelfvertrouwen bij personeel en hun organisaties was enorm
gegroeid.
Worgwetten
De schrik in het land was groot. Het was de eerste keer dat arbeiders
hun macht lieten zien. Overleg met organisaties was tot daar aan
toe, maar staken ging te ver. De confessionele regering onder leiding
van Dr. A. Kuyper vaardigde een aantal wetten uit, die het staken
bij de overheid en bij vitale bedrijven als de spoorwegen verbood.
Tegenstanders noemden dit "Worgwetten". De wetten waren
overigens niet van toepassing op de particuliere tram-wegen, die
de regering minder "vitaal" achtte. Wel werd er een parlementaire
enquête in het vooruitzicht gesteld naar de arbeidsomstandigheden
van het spoorwegpersoneel.
De vakbonden reageerden door al in april een tweede staking te
organiseren onder de werkers van transportbedrijven. Weer lag de
brandhaard in Amsterdam, maar dit keer greep de regering direct
in. Politie en leger werden ingezet om diegenen die wél bereid
waren te werken te beschermen. Uiteindelijk werden bijna 1000 werkweigeraars
bij HIJSM en SS werden ontslagen. Uiteindelijk sneden de bedrijven
zichzelf hiermee enigszins in de vingers: het bleek niet makkelijk
het gespecialiseerde personeel te vervangen.
Reglement
De enquêtecommissie bracht in 1904 verslag uit. De klachten over
de arbeidsvoorwaarden bij de spoorwegen waren niet ongegrond. Via
een reglement dienst-voorwaarden zou de regering toezicht houden
op de ontwikkeling ervan. Het reglement uit 1907 was al een stuk
gunstiger voor het personeel. Er verbeterde meer in aan de werk-
en leefomstandigheden van de mensen in die tijd door de komst van
de Ongevallenwet, Woningwet en Invaliditeitswet.
In deze afdeling van het museum leest u meer over enkele belangwekkende deelaspecten van het railvervoer. De geschiedenis en het menselijk aspect komen aan bod, maar ook zaken als techniek, bouwwijze en vormgeving van de vervoermiddelen. Onze railmonumenten geven ook op die aspecten een representatief beeld van de belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van het railvervoer in ons land.