Personenrijtuig NS C290 is een standaardtype
rijtuig dat op de Nederlandse lokaalspoorwegen in gebruik was: kort,
op twee vaste assen en met open balkons aan de uiteinden. Het rijtuig
werd gebouwd voor werkliedenvervoer bij de Limburgse Staatsmijnen
en kwam later terecht op lokaalspoorlijnen in Gelderland en Overijssel.
Voor de lokaalspoorwegen in ons land werd meestal gekozen voor
korte rijtuigen op twee vaste assen. Een eenvoudige constructie
die zeer geschikt voor de bochtige trajecten van de lokale spoorlijnen
van ons land.
In de jaren 1910 werd voor de Staatsspoorwegen een dergelijke serie
rijtuigen gebouwd door de firma Werkspoor in Amsterdam. Ze kwamen
in gebruik voor het vervoer van werklieden op de lijnen van de Staatsmijnen
in Limburg. De werklieden hoefden niet op veel luxe te rekenen op
weg naar hun werk: de rijtuigen waren van binnen zeer Spartaans
uitgerust met slechts vier banken over de gehele lengterichting
van de wagen, twee tegen de raamkant en twee ruggelings in het midden.
Bovendien hadden de rijtuigen erg kleine raampjes: bepaald nièt
comfortabel.
Na het werk in Limburg werden de wagens gebruikt op de lokaalspoorlijnen
in Gelderland en Overijssel. Het gebrek aan comfort leidde ertoe
dat de wagens al snel alleen nog werden gebruikt bij de begeleiding
van werkzaamheden die de spoorwegen moesten verrichten, bijvoorbeeld
bij onderhoud aan de bovenleidingen.
Rijtuig C290 als Railmonument
In 1968 werd het rijtuig overgedragen aan de pas opgerichte Museumstoomtram
Hoorn-Medemblik. Hier werd de wagen in 2000 geheel gerestaureerd,
met uitzondering van het interieur. Het rijtuig is het enige twee-assige
lokaalspoorrijtuig dat bewaard is gebleven.