Na de Eerste Wereldoorlog werden
de stoomtrams steeds duurder in het gebruik. De verbrandingsmotor
bracht uitkomst en vooral in de jaren ’30 werden veel overgebleven
stoomtrams in Nederland vervangen door dieseltrams. Dieseltrams
waren er in allerlei soorten. Het succes hing vaak af van het vernuft
van plaatselijke technici.
Bij de Maas-Buurtspoorweg (MBS) in Noord-Limburg verbouwde in
de jaren 1930 werkplaatschef "meester Heijs" vijf bestaande
postbagagewagens tot dieselelektrische motorrijtuigen. Dit leidde
tot een enorme besparing op de exploitatiekosten en de stoomlocomotieven
bij de MBS moesten plaats maken voor motortrams. Toen in de Tweede
Wereldoorlog de gevechten in Noord-Limburg letterlijk een einde
maakten aan het trambedrijf gingen de relatief "jonge"
motorrijtuigen naar de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij (RTM)
op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Motorrijtuig M67 werd
door de RTM zelf na een brand weer opgebouwd naar het voorbeeld
van de Maas-Buurtspoorweg. De M67 deed dienst tot de opheffing van
het trambedrijf van de RTM in 1966.
Toen na de Eerste Wereldoorlog de stoomtrams steeds duurder in
het gebruik werden, zochten de Nederlandse trambedrijven naar goedkope
trekkrachten voor hun trams. De verbrandingsmotor bracht uitkomst.
Nadat de eerste experimenten met benzinemotoren nog weinig succesvol
waren, leverde de dieselmotor in de jaren 1930 wel resultaat op.
Veel overgebleven stoomtrams werden vervangen door dieseltrams.
Dieseltrams waren er in allerlei gedaanten. Het succes ervan hing
vaak af van het vernuft van plaatselijke technici als meester Heijs,
die veel wisten te bereiken met weinig middelen. Het was crisis immers!
De vervaardiging
van een aantal sterke en snelle dieselelektrische motorrijtuigen
uit bestaande wagens is daar een goed voorbeeld van.
Dieselmotorwagen M67 als Railmonument
Nadat de laatste RTM-tramlijn in 1966 werd opgeheven, keerde het
motorrijtuig M67 terug naar Noord-Limburg. Niet meer naar de Maas-Buurtspoorweg,
maar naar de papierfabriek in Gennep, die het rijtuig had verworven
om het vervolgens aan het Nederlands Spoorwegmuseum in Utrecht te
schenken. In 1991 kreeg het Museum v/h de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij
in Ouddorp de tram in langdurige bruikleen van het Spoorwegmuseum.
In 1998 startte een uitgebreide restauratie waarbij bijna al het
houtwerk wordt vervangen en de motor wordt gereviseerd. Binnen afzienbare
tijd zal het voormalige MBS-motorrijtuig weer geheel in rijvaardige
staat als RTM M67 op de baan verschijnen.