Van een type als stoomlocomotief
30 reed een aantal in ons land rond, vooral bij fabrieken en raccordementen.
Deze kleine industrielocomotief werd in 1908 gebouwd voor de Gemeentelijke
Gasfabriek Rotterdam. Daar is ze bijna 60 jaar in dienst geweest
voor het rangeren van wagens met kolen en cokes. Omstreeks 1965
ging de locomotief buiten dienst.
Het Gemeentelijke Gasbedrijf in de Rotterdamse
wijk Kralingen bestelde de locomotief in 1908 bij de Duitse firma
Jung. Deze fabriek had ook ruim twintig jaar eerder bijna identieke
locomotieven voor het gasbedrijf vervaardigd.
Oorspronkelijk had de locomotief
nummer 25, maar ze kreeg nummer 30 toen ze in 1914 naar een nieuwe
fabriek aan de Keilehaven verhuisde. Net als in Kralingen reed ze
hier met wagens over het terrein af en aan om de steenkool van de
vrachtschepen naar de fabriek te brengen. In deze fabriek werd,
net als op zoveel plaatsen in het land, gas gewonnen uit steenkool.
Na de gasproductie werden de overgebleven cokes ook met behulp van
de locomotief afgevoerd. Het gas dat in de fabriek werd geproduceerd,
werd in deze periode voornamelijk door particulieren voor verwarming
en fornuizen gebruikt tot de komst van aardgas deze vorm van gaswinning
overbodig maakte.
Stoomlocomotief 30 als Railmonument
In 1967 werd de locomotief
door de voorgangers van de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik gekocht
van de gasfabriek. Met onderbrekingen vanwege revisies is de locomotief
bij dit museum tot op de dag van vandaag in gebruik.
Stoomlocomotief Gasfabriek Rotterdam 30 is een belangrijke representant van een standaardtype kleine tweeassige locomotief, dat in grote aantallen in de Nederlandse industrie gebruikt is. De locomotief is in die zin tevens beeldbepalend en verwierf in het Nationaal Register Railmonumenten de A-status.