Rails werden voor het eerst gebruikt in de industrie. Daar-mee
is het industriespoor eigenlijk de vroegste vorm van railvervoer.
Buiten Nederland werd het spoor al in de 16e eeuw ingezet voor het
vervoer van delfstoffen in de mijn-bouw. In de loop der tijden bleek
de trein ook nuttig te zijn als vervoermiddel voor mensen, maar
het industriespoor bleef nog lange tijd een belangrijke toepassing
van het railvervoer.
In Nederland wordt in 1820 voor het eerst
melding gemaakt van industriespoor, ook al in de mijnbouw. In de
loop van de 19e en 20e eeuw verspreidt het industriespoor zich door
heel Nederland. Van de Staatsmijnen die in Limburg een
enorm spoorwegnet exploiteerden met zwaar normaalspoormaterieel, tot de talloze fabrieken en fabriekjes
met soms niet meer dan een enkel spoortje. Vaak werd dan gebruik gemaakt
van licht smalspoor, dat eenvoudig kon worden verplaatst en aangepast
aan het werk en de locatie. Dit was een zeer flexibel systeem, dat
bijvoorbeeld ook handig was voor aannemers die steeds op verschillende
plaatsen werkten. De locomotieven en de wagens van dat smalle industriespoor
waren doorgaans klein, licht en eenvoudig.
Na de tweede wereldoorlog kreeg het industriespoor steeds meer
concurrentie van andere transportmiddelen, zoals (off road) vrachtwagens,
vorkheftrucks en persleidingen. Inmiddels is deze tak van railvervoer
in ons land groten-deels uitgestorven. Wel hebben enkele grote bedrijven,
zoals Hoogovens, nog industriespoor in gebruik. Dergelijke bedrijven
zijn op het normale spoorwegnet aangesloten.
Hieronder wordt schematisch enkele belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van het railvervoer
op industriespoorlijnen weergegeven.
1860: Wet op de aanleg van Staatsspoorwegen. Overheid neemt zelf de aanleg ter hand, maar de exploitatie van zo'n staatsspoorweg wordt uitbesteed.
1820: Introductie industriespoor in Nederland bij de Dominiale Mijnen in Limburg. Voortbeweging met handkracht.
1839: Vroegste vermelding van bovengronds industriespoor in Nederland bij een suikerraffinaderij in Oosterbeek (Gld).
1858: Experiment met licht smalspoor op landbouwbedrijf Van Amersfoordt in Haarlemmermeerpolder
1862: Machinefabriek Backer & Rueb bouwt de eerste smalspoorstoomlocomotief in Nederland.
1870 e.v.: Industriële Revolutie brengt een ongekende ontwikkeling van het verkeer met zich mee, ook op kleinere schaal. Bij intern transport binnen de bedrijven en bij de winning van delfstoffen wordt industriespoor ingezet, veelal smalspoor. Voortbeweging door middel van handkracht, paarden- en stoomtractie.
1870 e.v.: Ook bij ontginningen en grote bouw- en infrastructurele werken (Noordzeekanaal, Nieuwe Waterweg; aanleg havens, kanalen, bruggen) wordt in toenemende mate industriespoor gebruikt, veelal smalspoor.
1875: Eerste stoomlocomotief bij industrieel normaalspoor in een fabriek (Petrus Regout te Maastricht (L).
1877: De Franse firma Decauville levert de eerste bruikbare smalspoorstoomlocomotief in Nederland aan een kermisexploitant. Decauville wordt één van de belangrijke leveranciers voor het industriespoor, ook in Nederland.
1879: Fa Figee in Haarlem begint in Nederland met de verhuur van industrieel smalspoor.
1880: Toepassing van vuurloze stoomlocomotieven op fabrieksterreinen waar brandgevaar bestaat.
1891: Fa Oving begint met verhuur van industrieel smalspoormaterieel aan aannemers. Oving wordt één van de belangrijkste leveranciers en verhuurders voor het industriespoor in Nederland.
1912: Oprichting fa. Goudriaan (later Spoorijzer) te Delft. Verhuur, verkoop en productie industrieel smalspoormaterieel.
1914: Eerste persluchtlocomotieven in de Nederlandse kolenmijnen in Limburg.
1918 e.v.: Na WO I verkoop van licht smalspoormaterieel uit oorlogsboedels aan civiele gebruikers, ook in Nederland.
1919: Start bouw Hoogovens IJmuiden (N-H) met uitgebreid industrieel normaalspoor- en smalspoornet.
1920: Brede toepassing verbrandingsmotortractie bij het industriespoor, in eerste instantie benzinemotoren, vanaf de jaren 1930 ook (en meer) dieselmotoren.
1920-1940: Bloeitijd van het "aannemerssmalspoor" (stadsuitbreidingen, ontginningen, kanalen, autowegen, Zuiderzeewerken).
1921: Fa. Ducroo & Brauns te Weesp begint met bouw en verkoop van stoomlocomotieven voor industrieel normaal- en smalspoor.
1920 e.v.: Groei van de steenkoolmijnen leidt tot aanschaf grote aantallen normaalsporige industrielocomotieven.
1940-1945: Wereldoorlog II. Inzet smalspoor door Duitsers, o.a. voor bunkerbouw; veel industrieel spoormateriaal gevorderd.
1945 e.v.: Na WO II verkoop van militair materieel voor civiel gebruik. In het kader van de Marshallhulp levering smalspoordiesellocomotieven van het Amerikaanse leger aan Nederlandse bedrijven.
1950-1960: Wederopbouwperiode; hoogtepunt gebruik industrieel smalspoor, o.a. door vele bouwprojecten en aanleg en verbetering van wegen (snelwegennet).
1960-1970: Inzet industriespoor neemt af door concurrentie van andere transportmiddelen, zoals (off-road) vrachtwagen, persleiding en vorkheftruck.
1965: Inzet paardentractie bij het industriespoor wordt beëindigd.
1969: Laatste stoomlocomotief voor industrieel smalspoor buiten dienst bij de steenfabriek IJsseloord in Arnhem.
Meer informatie over industriespoor:
Industriespoor.nl is zeer uitgebreide website over het industriespoor in Nederland (smalspoor en normaalspoor).
Onder de titel 'Veldspoor' wordt in de Wikipedia aandacht aan besteed aan een aantal aspecten van het industrieel smalspoor in het algemeen.
Voorbeeld van de inzet van smalspoor bij de aanleg van de autoweg Utrecht - Arnhem in 1941 op Youtube. Samen met hijskranen, draglines, een heimachine zien we smalspoor met lorries met zand en wagens voor het transport van heipalen. Arbeiders leggen en verleggen de opneembare smalspoorbaan (duur 1:29).
De onderstaande objecten geven met elkaar een beeld van enkele belangrijke
ontwikkelingen in de geschiedenis van het industriespoor in ons land.